De helft van zijn leven al besteedt Ron van Tuijl aan het onderhouden en aanleggen van allerlei soorten tuinen. Je vindt de vijftigjarige voorman vooral in de Amsterdamse regio, in verborgen achtertuinen van grachtenpanden, gemeenschappelijke hofjes, museumtuinen, of driehoog op het dak van een flatgebouw.
Verschillen
Ron: ‘De contrasten in Amsterdam zijn groot. Dat maakt werken in de hoofdstad zo leuk. Mensen weten niet wat er achter een grachtenpand verstopt zit. Zij zien alleen de voorkant: een hoog smal huis aan een drukke krappe straat. Ondertussen geniet de huiseigenaar van de rust in zijn enorme en prachtige achtertuin.’ Ron neemt een slok van zijn koffie. We spreken elkaar op de daktuin van een huurcomplex aan het Mercatorplein, waar hij samen met een collega de perkjes op orde brengt. Uit een van de aangrenzende appartementen komt een kruidige etensgeur. Een mevrouw met een boodschappentas komt voorbij en groet. Ron: ‘Dit is het andere uiterste. Als hovenier moet je goed kunnen schakelen: in de ene tuin moet je alles overhoop halen om het weer netjes te krijgen, terwijl je ergens anders alleen wat bijsnoeit. Iedere tuin is anders, net als hun eigenaren. Dat maakt mijn werk erg divers.’
Parkeren
Met een grote bus én aanhanger is het soms een hele opgave om op locatie te komen. De voorman manoeuvreert zijn auto dagelijks over kleine bruggetjes en door smalle straten. Een voordeel: Ron kent Amsterdam inmiddels op zijn duimpje. ‘Het is soms best hectisch. Je moet weten waar je de bus neer kan zetten zonder de weg te versperren voor de rest van het verkeer. Maar soms is dat onvermijdelijk, als we spullen moeten laden of lossen bijvoorbeeld.’ Werken in de stad vergt dus een doeltreffende planning én wat goede communicatievaardigheden. ‘Als je kan uitleggen waarom je precies dáár je spullen uit moet laden, is er meer begrip. Dan stopt de politieagent zijn bonnenboekje weer terug in zijn zak en zijn de chauffeurs achter je heus bereid even te wachten.’
Mentor
Het aanleggen van tuinen beslaat allerlei verschillende handelingen. Straat-, hout- of metselwerk; een grasveld, watergeefsysteem of grondvijver: Ron voert deze opdrachten allemaal uit. ‘Als voorman heb ik de leiding over meerdere projecten. Ik heb contact met de architecten en krijg een beplantingsplan mee van het kantoor. Als het ontwerp is bedacht, mag ik het inkleuren.’ Om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen binnen de hovenierswereld bladert Ron geregeld de vakbladen door. Hij haalt zijn kennis uit eerdere opdrachten en heeft aan het begin van zijn carrière veel van zíjn voorman geleerd. Deze kennis wil hij graag overdragen aan (nieuwe) collega’s. ‘Je werkt samen aan een project. Jonge, nieuwe mensen houden mij scherp. Ik werk ze in, ben eigenlijk een soort mentor. In de praktijk leer je het meest.’ Ron vindt het jammer dat er tegenwoordig maar weinig mensen worden opgeleid tot hovenier. ‘Ook als beginnende hovenier heb je kennis nodig om een tuin aan te leggen. Ik zou daarom nog wel meer tijd willen besteden aan het mentorschap.’
Netwerk
Als er iets is dat Ron mee zou willen geven aan nieuwe hoveniers, dan zijn het wel de manieren van denken. ‘Denk praktisch én positief. Je kunt zeggen: wát een troep en wát een werk. Je kunt ook achterom kijken en zien wat je al gedaan hebt, hoe netjes het is geworden. Ga lekker aan de gang, maak het mooi.’ Door te tuin te bekijken alsof ‘ie van hem is, blijft de voorman kritisch op zijn werk. ‘Als het project af is, ga ik naar huis en zit ik in mijn eigen tuin, de architect doet hetzelfde. Maar de klant blijft met zijn aangelegde tuin achter. Het gaat erom dat die laatste tevreden is met het resultaat.’ Het klantencontact is hierbij van belang. Als de tuin af is melden de voormannen zich af bij de opdrachtgever. Ron: ‘Het is prachtig om te horen dat je werk wordt gewaardeerd. Ik ga er nog net niet van naast mijn schoenen lopen. Ik wil alle tuinen mooi afleveren: daarom doe ik dit werk.’
De ambities van Ron zijn groot. ‘Ik wil tuinen van het allerhoogste segment maken. Zodat ik de door mij aangelegde tuinen terug kan vinden in de vakbladen.’ Dat gebeurt toch nu al eens? Hij lacht. ‘Ja, dat is waar. Maar het liefst sta ik er elke maand in!’
Tekst: Suzanne Meeuwissen
Interesse in een baan als hovenier?